dinsdag 19 november 2013


Een schoolmeester in 1700-zoveel,

Het is Herfst......
....als ik naar buiten kijk zie ik dat de bomen er geen zin meer in hebben,ze laten hun blaadjes vallen.
Op zulke momenten krijg je zin om achter je bureautje wat te gaan rommelen.  Je vindt dan wat oude vergeelde krantjes en wat ik jullie niet wil onthouden is het volgende.
Als oud-leraar valt dan je oog op een artikeltje dat over je beroep gaat en je dus interesseert.
Is het mijn hang naar geschiedenis? Die goeie ouwe tijd(dus niet)?
In de 18e eeuw was het met het onderwijs niet zo best gesteld.  De Leerplicht was nog onbekend.
De  eisen die aan het bekleden van het onderwijzersambt werden gesteld waren niet bar hoog.
Als je redelijk kon lezen en schrijven kon je al heel eenvoudig opwerken als SCHOOLMEESTER!
De leerstof was hoofdzakelijk:  lezen, schrijven en godsdienstlessen.
Een schoolmeester moest in die tijd een duizendkunstenaar zijn getuige het feit dat er naast zijn ambt alle mogelijke baantjes waren bedacht.
Volgens de Drentse Volksalmanak waren in 1784 aan een onderwijzerspost in een Drents dorp de volgende "voordelen" verbonden:
 1 Een jaarlijks tractement van 37 gulden en 10 stuivers.
 2 De opbrengst der schoolgelden ad 4 duiten per week.
 3 Voor het schrijven der dorps-rekening f 1,28
 4 Voor het opwinden van het torenuurwerk en het schoonhouden van de kerkpaden: 1 daalder.
 5 Voor het verpachten van de Kerkelanden: 1 rijksdaalder.
 6 ( Ook een mooie! ) Voor het schieten van kraaien en het vangen van bunsings op de Heerlijkheid van de
    de Baron van B. jaarlijks 2 vrachten takkebossen.
 7 's Winters openhouden van de grachten rond het kasteel:  5 schellingen.
 8 Als omroeper: telkens een Zestkalf.  ( Wat zeggie? )
 9 Voor het schilderen en teren der hekken van het kerkhof en de kerkelanden: 1 ducaton.
10 Gedurende de wintermaanden van elk schoolgaand kind per week: 1 turf en 2 knuppels,ter verwarming
     der school.
11 Verder als voorzanger en koster de voordelen der duiven op de kerktoren.
12 Het gebruik van het bleekveld en de tuin,benevens 2/3 morgen boomgaard,wei en hooiland.
13 Uit elke boerderij waar 2 of meer paarden gehouden worden: 1 schepel rogge per jaar.
14 1 gast(?) eieren dat is 4 stuks voor elke zit[laats in de kerk op te halen aan de huizen in de week van
      Pasen.
15 Voor het maken van graven op het kerkhof:  van elk lijk 3 schellingen.
16 Het restant van wijn en brood na het gehouden avondmaal.
                                                          Had hij nog tijd om les te geven?